Vertalingen instemmen NL>DE
instemmen (ww.) | beipflichten (ww.) ; beistimmen (ww.) ; einstimmen (ww.) ; einverstanden sein mit (ww.) ; einwilligen (ww.) ; einwilligen mit (ww.) ; zustimmen (ww.) |
instemmen (werkw.) | zustimmen |
het instemmen | die Einstimmung ; die Zustimmung |
Bronnen: interglot; Wiktionary
Voorbeeldzinnen met `instemmen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: akkoord gaanNL: akkoord gaan metNL: bereid verklarenNL: bijvallenNL: rugsteunenNL: steunenUitdrukkingen en gezegdes
NL: met iemand
instemmen
DE: einem beistimmen, beipflichten, zustimmenNL: met een mening
instemmen
DE: einer Meinung beitretenNL: (met iets, met iemand)
instemmen
DE: (eens zijn) einverstanden sein