Vertalingen inkopen NL>DE
I inkopen
zelfst.naamw.
wat je allemaal moet kopen -
Einkäufe (der ~), Besorgungen (die ~) | wekelijks inkopen doen in de supermarkt - wöchentlich Einkäufe im Supermarkt tätigen |
II inkopen
werkw.
| Uitspraak: | [ˈɪnkopə(n)] |
| Verbuigingen: | kocht in (verl.tijd ) heeft ingekocht (volt.deelw.) |
(handelswaar) kopen om ze daarna te verkopen aan je klanten commercie -
einkaufen | zonnebrandmiddelen inkopen bij de groothandel - Sonnenschutzmittel beim Großhändler einkaufen |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| inkopen (ww.) | einkaufen (ww.) |
| inkopen (werkw.) | einkaufen |
| inkopen | einkaufen ; zurückkaufen |
Bronnen: interglot; Wiktionary; A.M.T.S.; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `inkopen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: aankopenNL: aanschaffenNL: afnemenNL: boodschappenNL: inslaanNL: kopenNL: overnemenNL: winkelen