Vertaal
Naar andere talen: • inhullen > ENinhullen > ESinhullen > FR
Vertalingen inhullen NL>DE
inhullen (ww.) einhüllen (ww.) ; hüllen (ww.) ; kamouflieren (ww.) ; verhüllen (ww.) ; verschleiern (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `inhullen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: bedekken
NL: bemantelen
NL: hullen
NL: maskeren
NL: omhullen
NL: verhullen
NL: versluieren