Vertaal
Naar andere talen: • handel > ENhandel > EShandel > FR
Vertalingen handel NL>DE

de handel

zelfst.naamw. (m.)
Uitspraak:  [ˈhɑndəl]

1) aankoop en verkoop (van goederen en diensten) - Handel (der ~)
de handel in fruit - der Obsthandel

2) bedrijf dat handel (1) drijft - Geschäft (das ~), Handlung (die ~)
een handel in antiek hebben - einen Antikhandel haben
boekhandel - Buchhandlung

3) deel van de uitdrukking: -
uitdrukking de hele handel

4) deel van de uitdrukking: -
uitdrukking iemands handel en wandel

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
de handel (m) das Handeltreiben ; der Trick ; der Stiel ; das Laden ; der Kunstgriff ; das Kommerzie ; die Kommerz ; der Kniff ; die Kaufware ; der Kaufhandel ; der Henkel ; der Handgriff ; die Handelsware ; der Handelsverkehr ; der Handelsbetrieb ; der Handel ; der Güterhandel ; der Griff ; der Geschäftsverkehr ; die Geschäfte ; das Geschäft
de handelder Handel
handel Gewerbe ; Handel
Bronnen: interglot; Wikipedia; Wiktionary; Engoi Woordenschatoefeningen; Omegawiki.org; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `handel`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: bedoening
NL: bedrijf
NL: commercie
NL: goederenhand
NL: goederenhandel
NL: greep
NL: handeldrijven
NL: handelsverkeer
NL: handelswaar
NL: handgreep

Uitdrukkingen en gezegdes
NL: handel drijven in DE: Handel treiben mit
NL: de handel (aan de beurs) (was zeer geanimeerd) DE: das Geschäft
NL: de handel in katoen DE: das Baumwollgeschäft
NL: (hij heeft) een handel in koloniale waren DE: eine Kolonialwarenhandlung
NL: handel in tabak DE: Handel mit Tabak, Tabakhandel
NL: handel op (Amerika) DE: Handel mit
NL: in de handel (zijn) DE: im Handel, (van persoon) Kaufmann, im Handel tätig
NL: iemands handel en wandel DE: jemands Tun und Treiben