Vertaal
Naar andere talen: • grond > ENgrond > ESgrond > FR
Vertalingen grond NL>DE

de grond

zelfst.naamw. (m.)
Uitspraak:  [xrɔnt]
Verbuigingen:  gronden (meerv.)

1) oppervlakte van de aarde of vloer van een ruimte - Boden (der ~), Erdboden (der ~)
De gevangenen moesten op de grond gaan liggen. - Die Gefangenen mussten sich auf den Boden legen.
uitdrukking te gronde gaan
uitdrukking met de grond gelijkmaken
uitdrukking met de grond gelijkmaken
uitdrukking de grond in boren
uitdrukking van de grond komen
uitdrukking uit de grond stampen
uitdrukking begane grond

2) bovenste laag van het aardoppervlak - Erde (die ~), Erdboden (der ~), Boden (das ~)
Door de vruchtbare grond kun je hier goed groenten kweken. - Durch den fruchtbaren Boden kann man hier gut Gemüse anbauen.

3) reden - Grund (der ~)
op goede gronden iets kiezen - etwas aus guten Gründen wählen
uitdrukking op grond van

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
de grond (m) die Erde ; die Unterlage ; der Unterbau ; das Land ; die Grundschicht ; die Grundlage ; der Grundgedanke ; der Grund ; der Fußboden ; die Fundierung ; das Fundament ; der Erdboden ; die Bodenkrume ; der Boden ; der Ausgangspunkt ; der Acker
grond erdig ; Untiefe ; Grund und Boden ; flach ; Erdreich
Bronnen: interglot; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `grond`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: aardbodem
NL: aarde
NL: aardkorst
NL: akker
NL: argument
NL: basis
NL: beginsel
NL: bodem
NL: bodemoppervlak
NL: bouwland

Uitdrukkingen en gezegdes
NL: (op de rotsen ligt maar een beetje) grond DE: Erde
NL: grond graven DE: Grund graben
NL: de uitgegraven grond (wegvoeren) DE: die ausgegrabene Erde
NL: (100m 3) grond verzetten DE: Boden bewegen
NL: de grond (bewerken) DE: den Boden
NL: een mooi stuk grond DE: ein schönes Grundstück
NL: vaste grond (onder de voeten hebben) DE: festen Boden
NL: de grond leggen voor DE: den Grund legen zu
NL: aan de grond raken DE: auf den Grund geraten
NL: boven of onder de grond DE: (mijnb.) über oder unter Tag
NL: door de grond (zinken) DE: in die Erde, in den Boden
NL: in de grond (ben ik het met hem eens) DE: im Grunde genommen
NL: in de grond (= in wezen) (heeft hij gelijk) DE: im Grunde
NL: in de grond van zijn hart (had hij gehoopt dat...) DE: im Grunde seines Herzens
NL: (een schip) in de grond boren DE: in den Grund bohren
NL: op de grond gaan zitten DE: sich auf den Boden (auf die Erde) setzen
NL: op (tegen) de grond (gooien) DE: zu Boden
NL: op de grond (liggen) DE: am Boden, auf dem Boden
NL: (het paard viel) op de grond DE: zu Boden
NL: (het glas viel) op de grond DE: auf den Boden
NL: (hij woont) op zijn eigen grond DE: