1. MWB
  2. Vertalen
  3. grazen (NL>DE)
Vertaal
Naar andere talen: • grazen > EN • grazen > ES • grazen > FR
Vertalingen grazen NL>DE

grazen

werkw.
Uitspraak:  [ˈxrazə(n)]
Verbuigingen:  graasde (verl.tijd ) heeft gegraasd (volt.deelw.)

1) (van dieren) gras eten - grasen
grazende koeien in de wei

2) deel van de uitdrukking: -
uitdrukking iemand te grazen nemen

3) deel van de uitdrukking: -
uitdrukking iemand te grazen nemen

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
grazen (ww.) grasen (ww.) ; weiden (ww.)
grazen (werkw.) grasen ; weiden
grazen grasen ; weiden
Bronnen: interglot; Wiktionary; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `grazen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: afgrazen
NL: graseten
NL: weiden

Uitdrukkingen en gezegdes
NL: (het vee) laten grazen DE: weiden
NL: te grazen nemen DE: verulken, verkohlen