Vertalingen weiden NL>DE
weiden (ww.) | grasen (ww.) ; weiden (ww.) |
weiden (werkw.) | grasen ; weiden |
het weiden | die Wiesen |
weiden | Beweidung ; grasen ; weiden |
Bronnen: interglot; Wiktionary; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `weiden`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: afgrazenNL: grasetenNL: grazenNL: hoedenNL: weilandenUitdrukkingen en gezegdes
NL: (zijn ogen) aan iets
weiden
DE: an etwas (3) weidenNL: (zijn blikken over iets) laten
weiden
DE: schweifen lassen