Vertaal
Naar andere talen: • genaakbaar > ENgenaakbaar > ESgenaakbaar > FR
Vertalingen genaakbaar NL>DE
genaakbaar ansprechbar ; aufgeschlossen ; frei ; offen ; zugänglich ; zuvorkommend
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `genaakbaar`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: aanspreekbaar
NL: benaderbaar
NL: open
NL: toegankelijk
NL: toeschietelijk