Vertalingen Engels NL>DE
I het Engels
zelfst.naamw.
de Engelse taal -
englisch , Englisch (das ~) Engels spreken - englisch sprechen Het cursusboek is helemaal in het Engels. - Das Kursbuch ist ganz in Englisch geschrieben. |
II Engels
bijv.naamw.
uit of van Engeland -
englisch een Engelse tv-serie - eine englische Fernsehserie |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
het Engels | englisch ; das englisch |
Bronnen: Wiktionary; interglot
Voorbeeldzinnen met `Engels`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: EngelsmanNL: EngeltaalUitdrukkingen en gezegdes
NL: Engels hemd
DE: Oberhemd (das)NL: Engelse sleutel
DE: Engländer (der)NL: Engels zout
DE: Englischsalz DE: Epsomsalz (das), zie Duits