Vertalingen druppen NL>DE
druppen (ww.) | Abtropfen (ww.) ; auslecken (ww.) ; durchfallen (ww.) ; durchsickern (ww.) ; laufen (ww.) ; lecken (ww.) ; nieseln (ww.) ; sickern (ww.) ; triefen (ww.) ; tropfen (ww.) |
Bronnen: interglot; Wikipedia; Trueterm
Voorbeeldzinnen met `druppen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: afdruipenNL: droppenNL: druipenNL: druppelenNL: sijpelenNL: uitdruppelen