Vertalingen druipen NL>DE
druipen
werkw.
Uitspraak: | [ˈdrœypə(n)] |
Verbuigingen: | droop (verl.tijd ) is, heeft gedropen (volt.deelw.) |
(van vocht) in kleine beetjes vallen of kleine beetjes vocht laten vallen -
triefen , tropfen Zweetdruppels druipen van mijn hoofd. - Der Schweiß tropft mir von der Stirn. Mijn broek druipt van de regen. - Meine Hose trieft vom Regen. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
druipen (ww.) | Abtropfen (ww.) ; auslecken (ww.) ; durchfallen (ww.) ; durchsickern (ww.) ; laufen (ww.) ; lecken (ww.) ; sickern (ww.) ; triefen (ww.) ; tropfen (ww.) |
Bronnen: interglot; Trueterm
Voorbeeldzinnen met `druipen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: afdruipenNL: droppenNL: druppelenNL: druppenNL: sijpelenNL: uitdruppelenUitdrukkingen en gezegdes
NL: hij droop van de regen
DE: er triefte vom Regen