het domein

zelfst.naamw.

Uitspraak:	[doˈmɛin]
Verbuigingen:	domeinen (meerv.)

1) gebied dat van iemand is - Domäne (die ~), Bereich (der ~)

de koninklijke domeinen - die königlichen Domänen Hier weet ik veel van, dit is mijn domein. - Darüber weiß ich viel, das ist mein Bereich.

publiek domein (=wat iedereen vrij kan gebruiken) - öffentliches Eigentum Tekst, geluid, beeld en dergelijke zijn publiek domein als het auteursrecht niet geldt. - Text, Ton, Bild und dergleichen sind öffentliches Eigentum, wenn das Urheberrecht nicht gilt.

2) groep computers in een netwerk met een gezamenlijk adres ^computers - Domain (die ~)

domeinnaam - Domainname

© K Dictionaries Ltd.

het domein	der Anwendungsbereich ; der Bezirk ; die Domäne
domein	Bereich ; Domain ; Domäne ; Kompetenzbereich ; Umfang ; Weingut

Bronnen: Wikipedia; interglot; Download IATE, European Union, 2017.




NL: gebied
NL: grondgebied
NL: landgoed
NL: stek
NL: terrein
NL: territorium

NL: het domein (van de kunst) DE: der Bereich
NL: (dat behoort niet) tot mijn domein DE: in meinen Bereich