Vertaal
Naar andere talen: • dichtbijten > ENdichtbijten > ESdichtbijten > FR
Vertalingen dichtbijten NL>DE
dichtbijten (ww.) anbeißen (ww.) ; beißen (ww.) ; zubeißen (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `dichtbijten`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: happen
NL: toebijten
NL: toehappen
NL: toesnauwen