breed

bijv.naamw.

Uitspraak:

[bret]

1) met grote afstand tussen de lange kanten - breit , weit

een brede straat - eine breite Straße een kamer van vier meter breed - ein Zimmer von 4 Metern Breite

2) deel van de uitdrukking: -

het niet breed hebben (=niet veel geld hebben) - es nicht so dick haben

© K Dictionaries Ltd.

breed

breit ; breitschultrig ; kräftig ; robust ; stark ; breit ; weit

Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.; Wikipedia




NL: ampel
NL: bef
NL: breedgeschouderd
NL: breeds
NL: fors
NL: royaal
NL: ruim
NL: uit de kluiten gewassen

NL: brede vlakte DE: breite, weite Ebene
NL: in brede kringen DE: in weiten Kreisen
NL: breed (van opvatting) DE: weitherzig
NL: breed (van opzet) DE: großzügig
NL: in brede trekken DE: in großen Zügen
NL: (iets) in den brede (behandelen) DE: ausführlich
NL: het is zo lang als het breed is DE: das ist gehupft wie gesprungen
NL: het niet breed hebben DE: es nicht vollauf haben
NL: wie het breed heeft, laat het breed hangen DE: wer lang hat, läßt lang hängen