Vertaal
Naar andere talen: • brassen > ENbrassen > ESbrassen > FR
Vertalingen brassen NL>DE
brassen (ww.) fressen (ww.) ; futtern (ww.) ; hineinstopfen (ww.) ; pfropfen (ww.) ; prassen (ww.) ; schlemmen (ww.) ; stopfen (ww.) ; vollstopfen (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `brassen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: boemelen
NL: schransen
NL: slempen
NL: uitspatten
NL: vreten
NL: zwelgen
NL: zwijnen