de botsing

zelfst.naamw. (v.)

Uitspraak:	[ˈbɔtsɪŋ]
Verbuigingen:	botsingen (meerv.)

keer dat twee of meer mensen of voertuigen tegen elkaar botsen - Zusammenstoß (der ~), Zusammenprall (der ~), Kollision (die ~)

een botsing tussen een trein en een auto - ein Zusammenstoß zwischen einem Zug und einem Auto

© K Dictionaries Ltd.

de botsing (v)	der Anprall ; der Zusammenstoß ; der Streit ; der Krach ; der Konflikt ; die Kollision ; der Kampf ; der Einschlag ; die Balgerei ; die Auseinandersetzung ; der Aufschlag ; der Aufprall
de botsing (m)	der Stoß ; der Schlag
de botsing	der Zusammenstoß ; der Konflikt ; der Aufprall
botsing	Abweichung beim Aufprall ; Zusammenstoß ; Stoss ; Schlag ; Kollision ; Aufprall ; Aufeinanderprallen

Bronnen: interglot; Wiktionary; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.




NL: aanrijding
NL: aanvaring
NL: clash
NL: collisie
NL: conflict
NL: onenigheid
NL: opeen knallen
NL: opknallen
NL: ruzie
NL: schok

NL: (de twee auto's) kwamen met elkaar in botsing DE: stießen zusammen
NL: (het schip) is met een stoomboot in botsing gekomen DE: hat mit einem Dampfer kollidiert