Vertalingen boeien NL>DE
boeien
werkw.
Uitspraak: | [ˈbujə(n)] |
Verbuigingen: | boeide (verl.tijd ) heeft geboeid (volt.deelw.) |
1) boeien (1) omdoen -
fesseln , in Ketten legen Geboeid kwam de verdachte de rechtszaal binnen. - Gefesselt betrat der Angeklagte den Gerichtssaal. |
2) iemands aandacht vasthouden -
einfangen , fesseln , interessieren Die film boeit me. - Der Film fesselt mich. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
boeien (ww.) | aneinanderreihen (ww.) ; Aufmerksamkeit festhalten (ww.) ; faszinieren (ww.) ; fesseln (ww.) ; intrigieren (ww.) ; ketten (ww.) ; verketten (ww.) |
boeien (werkw.) | faszinieren ; fesseln |
het boeien | die Fessel ; die Fesselung ; die HAndschellen |
boeien | Fußschellen |
Bronnen: interglot; Wiktionary; Wikipedia
Voorbeeldzinnen met `boeien`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: aandacht vasthoudenNL: bannenNL: betoverenNL: bezwerenNL: bindenNL: fascinerenNL: handboeienNL: handijzersNL: intrigerenNL: ketenen