Vertaal
Naar andere talen: • blesseren > ENblesseren > ESblesseren > FR
Vertalingen blesseren NL>DE
blesseren (ww.) düpieren (ww.) ; kränken (ww.) ; verletzen (ww.) ; verwunden (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `blesseren`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: bezeren
NL: kwetsen
NL: schaden
NL: verwonden