Vertalingen betuigen NL>DE
betuigen
werkw.
Uitspraak: | [bəˈtœʏxə(n)] |
Verbuigingen: | betuigde (verl.tijd ) heeft betuigd (volt.deelw.) |
laten weten of blijken -
bezeugen , beteuern iemand zijn spijt betuigen - jemanden sein Bedauern beteuern |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
betuigen (ww.) | bezeigen (ww.) ; bezeugen (ww.) ; erweisen (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `betuigen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: betonenNL: verklarenUitdrukkingen en gezegdes
NL: zijn instemming
betuigen met het voorstel
DE: dem Vorschlag bestimmenNL: (zijn onschuld)
betuigen
DE: beteuern