Vertalingen betalen NL>DE
betalen
werkw.
Uitspraak: | [bəˈtalə(n)] |
Verbuigingen: | betaalde (verl.tijd ) heeft betaald (volt.deelw.) |
geld geven in ruil voor iets anders -
bezahlen met een creditcard betalen - mit einer Kreditkarte bezahlen per giro betalen - mittels Überweisung bezahlen contant betalen - bar bezahlen aan iemand betalen - jemandem etwas bezahlen betalen voor het downloaden van muziek - für das Downloaden von Musik bezahlen de rekening betalen - die Rechnung bezahlen |
iemand iets betaald zetten (=zich wreken op iemand voor iets) - jemandem etwas heimzahlen
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
betalen (ww.) | abrechnen (ww.) ; auszahlen (ww.) ; belohnen (ww.) ; besolden (ww.) ; bezahlen (ww.) ; entgelten (ww.) ; honorieren (ww.) ; tilgen (ww.) ; vergüten (ww.) ; zahlen (ww.) |
betalen (werkw.) | bezahlen ; zahlen |
het betalen | das Abtragen ; das Abzahlen ; die Begleichung ; die Zahlung |
Bronnen: interglot; Wiktionary
Voorbeeldzinnen met `betalen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: afdragenNL: afrekenenNL: bekopenNL: belonenNL: bezoldigenNL: dokkenNL: honorerenNL: opleverenNL: salariërenNL: stortenUitdrukkingen en gezegdes
NL: Iemand voor iets
betalen
DE: einen für etwas bezahlenNL: slecht van
betalen (zijn)
DE: ein schlechter ZahlerNL: betalen op rekening
DE: anzahlenNL: betaald zetten
DE: heimzahlenNL: (dat) betaalt slecht
DE: macht sich schlecht bezahlt