Vertalingen neppen NL>DE
neppen (ww.) | begaunern (ww.) ; bemogeln (ww.) ; beschummeln (ww.) ; beschwindeln (ww.) ; betrügen (ww.) ; neppen (ww.) ; prellen (ww.) ; übervorteilen (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `neppen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: bedonderenNL: bedriegen