1. MWB
  2. Vertalen
  3. argumenteren (NL>DE)
Vertaal
Naar andere talen: • argumenteren > EN • argumenteren > ES • argumenteren > FR
Vertalingen argumenteren NL>DE
argumenteren (ww.) argumentieren (ww.) ; auseinandersetzen (ww.) ; ausführlich erörtern (ww.) ; begründen (ww.) ; bereden (ww.) ; besprechen (ww.) ; darlegen (ww.) ; debattieren (ww.) ; sichzanken (ww.) ; streiten (ww.)
argumenteren (werkw.) argumentieren
Bronnen: interglot; Wiktionary


Voorbeeldzinnen met `argumenteren`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: beredeneren
NL: disputeren
NL: redeneren
NL: redetwisten
NL: twisten