Vertaal
Naar andere talen: • aftrekken > ENaftrekken > ESaftrekken > FR
Vertalingen aftrekken NL>DE

aftrekken

werkw.
Uitspraak:  ɑftrɛkə(n)]
Verbuigingen:  trok af (verl.tijd ) heeft afgetrokken (volt.deelw.)

1) (een getal) kleiner maken (met een ander getal) - abziehen , subtrahieren
Ik moet 25 euro reiskosten aftrekken van het honorarium van 100 euro en houd dus 75 euro over. - Ich muss 25 Euro Reisekosten vom Honorar abziehen und halte somit 75 Euro über.
investeringen aftrekken van de winst - Investitionen vom Gewinn abziehen

2) (een man) seksueel bevredigen - wichsen , sich einen runterholen
jezelf aftrekken onder de douche

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
aftrekken (ww.) abhalten (ww.) ; abziehen (ww.) ; deduzieren (ww.) ; in Minderung bringen (ww.) ; masturbieren (ww.) ; subtrahieren (ww.) ; vom Körper abziehen (ww.)
aftrekken (werkw.) abziehen ; subtrahieren
aftrekken (Vulgair) wichsen (Vulgair)
het aftrekkendas Destillieren ; die Subtraktion
aftrekken abziehen ; Abziehen von Färbungen ; Einmaischen
Bronnen: interglot; Wikipedia; Wiktionary; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `aftrekken`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: afhouden
NL: afschillen
NL: aftrekking
NL: distilleren
NL: getallen van elkaar aftrekken
NL: in mindering brengen
NL: inhouden
NL: slijten
NL: splijten
NL: substractie