Vertalingen afstuiten NL>DE
afstuiten (ww.) | abprallen (ww.) ; zurückprallen (ww.) |
het afstuiten | das Abrutschen ; das Einsinken |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `afstuiten`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: afketsenNL: afspringenNL: afstotenNL: ricocherenNL: terugkaatsenUitdrukkingen en gezegdes
NL: (de kogel) stuit op de muur af
DE: prallt von der Mauer abNL: (ieder plan) stuit op hem af
DE: prallt an ihm ab