Vertaal
Naar andere talen: • afjakkeren > ENafjakkeren > ESafjakkeren > FR
Vertalingen afjakkeren NL>DE
afjakkeren (ww.) schuften (ww.) ; sich abarbeiten (ww.) ; sich abmühen (ww.) ; sich abrackern (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `afjakkeren`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: afbeulen
NL: afraffelen
NL: afsloven
NL: ploeteren
NL: sappelen
NL: sloven
NL: zwoegen