Vertaal
Naar andere talen: • accelereren > DEaccelereren > ENaccelereren > ES
Vertalingen accelereren NL>FR
accelereren (ww.) accélérer (ww.) ; activer (ww.) ; brusquer (ww.) ; démarrer (ww.) ; hâter (ww.) ; précipiter (ww.) ; presser (ww.)
het accelereren accélération (v) ; démarrage (m)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `accelereren`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: bespoedigen
NL: optrekken
NL: verhaasten
NL: versnellen