zelfst.naamw.
geen woorden maar daden - nicht Worte, sondern Taten |
iets onder woorden brengen (=iets zeggen) - etwas in Worte fassen
|
iemand aan het woord laten (=iemand in de gelegenheid stellen iets te zeggen) - jemanden zu Wort kommen lassen
|
niet uit je woorden komen (=niet in staat zijn te zeggen wat je wil zeggen) - sich nicht ausdrücken können
|
met twee woorden spreken (=niet alleen 'ja' of 'nee' antwoorden, maar met een woord voor de persoon die je antwoord geeft) - höflich reden
|
met andere woorden (=op een andere manier gezegd) - mit anderen Worten
|
woorden hebben met iemand (=ruzie maken met iemand) - mit jemandem streiten
|
het hoogste woord hebben (=druk en zelfbewust praten) - eine große Klappe haben
|
het laatste woord hebben (=degene zijn die de uiteindelijke beslissing neemt) - das letzte Wort haben
|
een aardig woordje Nederlands spreken (=redelijk goed Nederlands spreken) - ordentlich niederländisch sprechen können
|
er geen woord tussen krijgen (=geen kans krijgen om ook iets te zeggen) - kein Wort dazwischen bekommen
|
Je haalt me de woorden uit de mond. (=wat jij zegt, had ik ook willen zeggen) - Du nimmst mir die Worte aus dem Mund.
|