Vertalingen vertellen NL>DE
vertellen
werkw.
Uitspraak: | [vər'tɛlə(n)] |
Verbuigingen: | vertelde (verl.tijd ) heeft verteld (volt.deelw.) |
zeggen -
erzählen Hij vertelde dat hij nog nooit in Frankrijk was geweest - Er erzählte, dass er noch niemals in Frankreich gewesen war. Je moet wel het hele verhaal vertellen. - Du musst schon die ganze Geschichte erzählen. Hij vertelde over zijn kinderjaren. - Er erzählte von seinen Kinderjahren. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
vertellen (ww.) | anschneiden (ww.) ; austragen (ww.) ; benachrichtigen (ww.) ; berichten (ww.) ; deklamieren (ww.) ; erzählen (ww.) ; Geschichte erzählen (ww.) ; melden (ww.) ; mitteilen (ww.) ; reden (ww.) ; sagen (ww.) ; schildern (ww.) ; sprechen (ww.) |
vertellen (werkw.) | erzählen |
vertellen | die Erzählung |
Bronnen: interglot; Wiktionary; Wikipedia
Voorbeeldzinnen met `vertellen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: beschrevenNL: beschrijvenNL: mededelenNL: meedelenNL: naar voren brengenNL: opmerkenNL: ter sprake brengenNL: uiteenzettenNL: verhaal vertellenNL: verhalenUitdrukkingen en gezegdes
NL: z.
vertellen
DE: sich verzählen