Vertalingen trommelen NL>DE
trommelen
werkw.
Uitspraak: | [ˈtrɔmələ(n)] |
Verbuigingen: | trommelde (verl.tijd ) heeft getrommeld (volt.deelw.) |
1) op een trommel (2) slaan -
trommeln iemand uit zijn bed trommelen (=roepen dat iemand uit zijn bed moet komen) - jemanden aus seinem Bett trommeln
|
2) met je vingers snel achter elkaar op iets tikken -
trommeln op de rand van de tafel trommelen - auf den Tischrand trommeln |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
trommelen (ww.) | einenWirbelschlagen (ww.) ; rasseln (ww.) ; trommeln (ww.) ; wirbeln (ww.) |
trommelen (werkw.) | trommeln |
trommelen | Laeutern ; Läutern ; scheuern ; Trommellackierung ; trommeln ; Trommelpolieren ; Trommelreinigen |
Bronnen: interglot; Wiktionary; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `trommelen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: drummenNL: rammelenNL: roffelen