1. MWB
  2. Vertalen
  3. tuig (NL>DE)
Vertaal
Naar andere talen: • tuig > EN • tuig > ES • tuig > FR
Vertalingen tuig NL>DE

het tuig

zelfst.naamw.
Uitspraak:  [tœyx]

1) systeem van riemen, koorden en touwen - Geschirr (das ~), Takelage (die ~)
het tuig van een trekdier - das Geschirr eines Zugtiers
het tuig van een zeilschip - die Takelage eines Segelschiffs

2) onbeschofte mensen - Pack (das ~), Gesindel (das ~)
uitdrukking tuig van de richel

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
het tuigder Ausschuß ; das Gesindel ; das Joch ; das Lumpengesindel ; der Mob ; der Pöbel ; der Schund ; das Tauwerk ; die Want
tuig Beschirrung ; Geschirr
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `tuig`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: al het touwwerk aan boord
NL: bagage
NL: falderappes
NL: gajes
NL: gareel
NL: geboefte
NL: gebroed
NL: gerei
NL: gespuis
NL: harnas