Vertalingen stoeien NL>DE
stoeien
werkw.
Uitspraak: | [ˈstujə(n)] |
Verbuigingen: | stoeide (verl.tijd ) heeft gestoeid (volt.deelw.) |
als spelletje een beetje vechten -
balgen De kinderen stoeiden met elkaar. - Die Kinder balgen miteinander. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
stoeien (ww.) | balgen (ww.) ; herumtollen (ww.) ; raufen (ww.) ; scherzen (ww.) ; schäkern (ww.) ; sich balgen (ww.) ; toben (ww.) ; übermütig sein (ww.) |
stoeien | herumtoben |
Bronnen: interglot; Wikipedia; mwb; Trueterm
Voorbeeldzinnen met `stoeien`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: dartelenNL: dolNL: dollenNL: ravottenNL: robbedoezen