Vertalingen spits NL>DE
I spits
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [spɪts] |
Verbuigingen: | spitsen (meerv.) |
1) erg drukke tijd in het verkeer -
Hauptverkehrszeit (die ~) In de spits zijn er veel files. - In der Hauptverkehrszeit gibt es viele Staus. ochtendspits - morgendliche Hauptverkehrszeit avondspits - abendliche Hauptverkehrszeit |
2) puntig uiteinde -
Spitze (die ~) de spits van een kerktoren - die Spitze eines Kirchturms |
3) voetballer die vooraan in het veld speelt sport -
Stürmer (der ~) een aanvallend spelende spits |
4) deel van de uitdrukking: -
op de spits drijven (=te lang met (iets) doorgaan waardoor het erger wordt dan het is) - auf die Spitze treiben
Je moet het conflict niet op de spits drijven. - Du musst den Konflikt nicht auf die Spitze treiben.
|
II spits
bijv.naamw.
1) in een punt uitlopend -
spitz schoenen met een spitse neus - spitz zulaufende Schuhe |
2) als je een helder verstand hebt, of als iets daar blijk van geeft -
spitz , scharfsinnig een spitse gedachte - ein scharfsinniger Gedanke spitse humor - scharfsinniger Humor |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
spits (znw.) | der Zentrumspitze ; die Verkehrsspitze ; die Stoßzeit ; die Hauptverkehrsstunde ; der Gipfelpunkt ; der Flügelstürmer ; der Berggipfel ; die Außenstürmer |
spits (m) | die Turmspitze ; der Turmhelm |
de spits | die Hauptverkehrszeit ; Stürmer ; die Sturmspitze ; Stoßzeit ; Spitze ; spitz ; scharfsinnig ; der Mittelstürmer |
spits (c) | der Gipfel |
spits | clever ; gescheit ; gewitzt ; pfiffig ; schlau ; spitz ; zugespitzt ; Massspitz ; Turmspitze ; Spitzmeissel ; spitzig ; Spitzeisen ; Spitz ; scharfsinnig ; scharf ; die Rushhour |
Bronnen: interglot; f; Wiktionary; Download IATE, European Union, 2017.; A.M.T.S.; Wikipedia
Voorbeeldzinnen met `spits`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: aanvalNL: bijdehandNL: buitenspelerNL: centrumspitsNL: flankspelerNL: kienNL: linksbuitenNL: neusNL: piekNL: pienterUitdrukkingen en gezegdes
NL: spits toelopen
DE: in eine Spitze auslaufen, spitz zulaufenNL: het, (de)
spits afbijten
DE: sich der ersten und größten Gefahr aussetzen, den ersten Angriff aushalten, (ook) den ersten Schritt tun, die schwerste Arbeit übernehmen DE: (spitshond) Spitz (der)