Vertaal
Naar andere talen: • prak > ENprak > ESprak > FR
Vertalingen prak NL>DE
de prak (m) der Brei ; das Gemüse ; das Haché ; der Happen ; der Mus ; der Rest
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `prak`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: hachee

Uitdrukkingen en gezegdes
NL: in de prak rijden DE: zu Bruch fahren