Vertalingen grens NL>DE
grens
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [xrɛns] |
Verbuigingen: | grenzen (meerv.) |
denkbeeldige lijn die twee gebieden scheidt -
Grenze (die ~) Vanuit Nederland de grens overgaan naar Duitsland. - Von den Niederlanden aus die Grenze nach Deutschland passieren. Dat land heeft zijn grenzen gesloten voor alle buitenlanders. - Das Land hat seine Grenzen für alle Ausländer geschlossen. |
taalgrens (=grens tussen gebieden met een verschillende taal) - Sprachgrenze
|
grenzen verleggen (=verder komen dan nu het geval is) - Grenzen erweitern
grenzen verleggen door wetenschappelijk onderzoek - durch wissenschaftliche Forschungen Grenzen erweitern
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
de grens | die Begrenzung ; das Gemerke ; die Grenze ; die Grenzlinie ; die Grenzstelle ; der Grenzwert ; das Limit |
grens | Grenze ; Limit |
Bronnen: interglot; Wiktionary; cibg.be; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `grens`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: begrenzingNL: gemeentegebiedNL: grenslijnNL: grenswaarNL: grenswaardeNL: landgrensNL: lijn die de grensscheiding aangeNL: limietNL: rijksgrensNL: uiterstUitdrukkingen en gezegdes
NL: binnen (tot op) zekere grenzen blijven
DE: sich innerhalb gewisser Grenzen haltenNL: (iemand) over de grenzen zetten
DE: ausweisenNL: er zijn grenzen
DE: alles hat seine Grenzen