Vertalingen plukken NL>DE
plukken
werkw.
Uitspraak: | [ˈplʏkə(n)] |
Verbuigingen: | plukte (verl.tijd ) heeft geplukt (volt.deelw.) |
1) (delen van een plant) afbreken -
pflücken bloemen plukken - Blumen pflücken appels plukken - Äpfel pflücken |
2) (een vogel) ontdoen van veren -
rupfen © K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
plukken (ww.) | abrupfen (ww.) ; auflesen (ww.) ; einholen (ww.) ; einsammeln (ww.) ; ernten (ww.) ; lesen (ww.) ; pflücken (ww.) |
plukken (werkw.) | pflücken ; rupfen ; schröpfen |
plukken | ausbrechen ; Ernte ; pflücken ; rupfen |
Bronnen: Wikipedia; interglot; Wiktionary; Download IATE, European Union, 2017.; Horecagids
Voorbeeldzinnen met `plukken`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: afplukkenNL: afzettenNL: binnen halenNL: friemelenNL: grijpenNL: oogstenNL: pluimenNL: verzamelenUitdrukkingen en gezegdes
NL: (iemand)
plukken
DE: (figuurlijk) rupfen, schindenNL: (de vruchten)
plukken
DE: (figuurlijk) ernten