het prul

zelfst.naamw.

Uitspraak:	[prʏl]
Verbuigingen:	prullen (meerv.)

iets dat geen waarde heeft - Ramsch (der ~), Nippes (der ~)

Tussen de prullen op de rommelmarkt lag een zilveren armbandje. - Zwischen dem Ramsch auf dem Flohmarkt lag ein Silberarmband.

© K Dictionaries Ltd.

het prul

der Fetzen ; der Flicken ; der Flicklappen ; der Lappen ; der Lumpen ; das Läppchen ; der Stoffetzen ; der Stofflappen ; das wertlose Zeug ; der Wisch

Bron: interglot




NL: bosje
NL: broddelaar
NL: flard
NL: homp
NL: kruk
NL: lammeling
NL: lap
NL: lor
NL: plumeau
NL: stofdoek

NL: prul van een film, roman DE: kitschiger Film, Kitschroman
NL: (dat toneelstuk) was een vreselijke prul DE: war fürchterlicher Kitsch
NL: oude prullen DE: alter Plunder, alter Kram