Vertalingen ophoepelen NL>DE
ophoepelen
werkw.
Uitspraak: | [ˈɔphupələ(n)] |
Verbuigingen: | hoepelde op (verl.tijd ) is opgehoepeld (volt.deelw.) |
vertrekken -
sich verziehen Hoepel maar op, ik hoef je hier niet meer te zien! - Verzieh dich, und lass dich hier nicht mehr sehen! |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
ophoepelen (ww.) | abhauen (ww.) ; abkratzen (ww.) ; abzischen (ww.) ; abzwitschen (ww.) ; sich packen (ww.) ; sich zum Teufel scheren (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `ophoepelen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: inrukkenNL: opdonderenNL: opduvelenNL: opkrassenNL: oplazerenNL: weggaan