I nu

bijwoord

Uitspraak:

[ny]

1) op dit moment - jetzt

Ik doe het wel, maar niet nu. - Ich mache es wohl, aber nicht jetzt.

2) in onze tijd - gegenwärtig , zurzeit

Dat mensen ongetrouwd samenwonen is nu heel gewoon. - Dass Leute unverheiratet zusammenleben, ist jetzt ganz normal.

3) deel van de uitdrukking: -

zo nu en dan (=niet vaak) - wenig

II nu

voegwoord

Uitspraak:

[ny]

zoals het op dit moment is - jetzt

Nu de batterij leeg is, doet hij het niet meer. - Jetzt, wo die Batterie leer ist, funktioniert er nicht mehr.

© K Dictionaries Ltd.

de nu	das Ny
nu (bijwoord)	nun ; jetzt
nu	augenblicklich ; zur Zeit ; nun ; momentan ; jetzt ; in diesem Moment ; im Moment ; im Augenblick ; auf der Stelle
NU (Afkorting)	Besetztton
nu	derzeit ; zurzeit ; künftig ; hinfort ; gegenwärtig ; fürderhin ; fortan ; derzeitig

Bronnen: Wiktionary; interglot; Download IATE, European Union, 2017.; Wikipedia




NL: destijds
NL: heden
NL: meteen
NL: momenteel
NL: nou
NL: onmiddellijk
NL: op het moment
NL: tegenwoordig
NL: thans
NL: voortaan

NL: tot nu toe DE: bis jetzt, bisher
NL: de tot nu toe geldende regeling DE: die bisherige Regelung
NL: van nu af aan DE: von nun an, von jetzt ab
NL: nu dit, dan dat DE: bald dies, bald jenes
NL: (hij is) nu eerst, nu pas (aangekomen) DE: eben erst
NL: nu en dan DE: dann und wann, ab und zu
NL: nu (gebeurde het dat ...) DE: nun, da
NL: nu en of! DE: na, und ob! DE: (vgw) nun (da), jetzt da
NL: nu (de lente weer komt) DE: nun, jetzt da