lappen

werkw.

Uitspraak:	[ˈlɑpə(n)]
Verbuigingen:	lapte (verl.tijd ) heeft gelapt (volt.deelw.)

1) (ramen) schoonmaken - (Fenster) putzen

Alle ramen zijn van binnen en van buiten gelapt.

2) deel van de uitdrukking: -

erbij lappen (=(iemand) verraden) - jemanden verraten

© K Dictionaries Ltd.

lappen (ww.)	bewirken (ww.) ; deichseln (ww.) ; durchsetzen (ww.) ; einseifen (ww.) ; fertigbringen (ww.) ; fertigkriegen (ww.) ; hinkriegen (ww.) ; schaffen (ww.) ; schaukeln (ww.) ; vollbringen (ww.)
het lappen	der Lappen
lappen	Läppen

Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.




NL: bedingen
NL: bewerkstelligen
NL: doeken
NL: dokken
NL: fixen
NL: flikken
NL: geld inleggen
NL: herstellen
NL: iemand iets flikken
NL: klaarspelen

NL: de glazen lappen DE: die Fenster putzen
NL: (we zullen) 'm dat wel lappen, das schon fertig bringen DE: schon deichseln
NL: (dat heeft hij) 'm fijn gelapt DE: fein gemacht
NL: (wie heeft) mij dat gelapt DE: mir den Streich gespielt?
NL: (iemand) erbij lappen DE: (bekeuren) aufschreiben, (aanklagen) anzeigen
NL: (zijn geld) erdoor lappen DE: verjuckeln