I laag

zelfst.naamw.

Uitspraak:	[lax]
Verbuigingen:	lagen (meerv.)

1) hoeveelheid materiaal op en naast elkaar uitgestrekt - Schicht (die ~)

een laag stof onder je bed - eine Staubschicht unterm Bett bedekt met een laag stenen - mit einer Steinschicht bedeckt

2) sociale groepering van de bevolking - Schicht (die ~)

Dat komt in alle lagen van de bevolking voor. - Das kommt in allen Bevölerungsschichten vor.

3) deel van de uitdrukking: -

de volle laag geven (=fel kritiek leveren op (iemand)) - die volle Ladung abgeben

II laag

bijv.naamw.

Uitspraak:

[lax]

1) als iets zich niet ver naar boven uitstrekt - niedrig , flach

een laag gebouw - ein niedriges Gebäude

2) gering - niedrig

een laag bedrag - ein niedriger Betrag

3) onbelangrijk - gering , niedrig

mensen met een lage positie in de maatschappij - Menschen in einer niedrigen Gesellschaftsschicht

4) (van geluid) met een lage frequentie van de geluidsgolven en vaak een beetje brommend - tief

een aparte speaker voor de lage tonen

5) (van iemand) gemeen - gemein , niederträchtig

Wat een lage streek!

© K Dictionaries Ltd.

laag (znw.)	der Vorsatz ; der Belag ; die Ebene ; das Kriterium ; das Niveau ; das Projekt ; die Skala ; die Staffelstellung ; der Stock ; das Stockwerk ; die Stufe ; das Vorhaben ; die Staffel
de laag (v)	der Rang ; die Lage ; die Etage
de laag	die Schicht ; die Lage ; niedrig
laag	Spritzlage ; Überzug ; winzig ; verrucht ; trivial ; Tief ; Stufe ; Stofflage ; Lage ; Beschichtung ; Bodenschicht ; einfach ; falsch ; Faserstofflage ; Furnier ; gemein ; gering ; Gewebelage ; hinterlistig ; Höhenschritt ; kleinlich ; banal ; mies ; niederträchtig ; niedrig ; platt ; schamlos ; Schicht ; Schichtplatte ; Schlichte ; schofel ; schuftig ; schwach ; schweinisch

Bronnen: interglot; Wikipedia; Horecagids; Wiktionary; Download IATE, European Union, 2017.; mwb




NL: banaal
NL: benedenwinds
NL: bescheiden
NL: coating
NL: diep
NL: echelon
NL: eerloos
NL: film
NL: geleding
NL: gemeen

NL: lage schoenen DE: Halbschuhe
NL: (de barometer) is erg laag DE: steht sehr tief
NL: laagste punt DE: Tiefpunkt (der)
NL: het lage land DE: das Tiefland
NL: lage stand van de barometer, van het water, van de koersen DE: niedriger Wasserstand, Barometerstand, Kursstand, Tiefstand (der) des Wassers usw.
NL: (zeer) lage temperaturen DE: tiefe Temperaturen
NL: laag water DE: Niedrigwasser, Niederwasser (das)
NL: laag (gezonken) DE: tief
NL: laag bij de grond DE: tief am Boden, (figuurlijk) banal, trivial, platt
NL: laagste inschrijver DE: Mindestfordernde(r) (der)
NL: van lage afkomst DE: von niedriger, niederer, geringer Herkunft, von niederer Geburt
NL: lage(re) adel DE: niederer Adel
NL: de lagere standen DE: die niederen, die untern Stände, die unteren Klassen
NL: hoog en laag (was aanwezig) DE: hoch und niedrig
NL: lagere akte DE: Elementardiplom (das)
NL: lager akte-examen DE: Examen (das) für das Lehramt an Elementarschulen
NL: de lagere klassen (van school) DE: die unteren Klassen, die Elementarklassen, (onderbouw) die Unterstufe
NL: (gewone) lagere school DE: Grundschule, Volksschule, Elementarschule (die)
NL: lager beroepsonderwijs DE: elementarer berufsbildender Unterricht
NL: lagere schoolopleiding DE: elementare Schulausbildung
NL: lager technisch onderwijs DE: technischer Elementarunterricht