Vertaal
Naar andere talen: • jassen > ENjassen > ESjassen > FR
Vertalingen jassen NL>DE
jassen (ww.) enthäuten (ww.) ; Kartoffeln schälen (ww.) ; pellen (ww.) ; schälen (ww.)
het jassendie Mäntel
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `jassen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: aardappels schillen
NL: pellen
NL: piepen
NL: schillen