1. MWB
  2. Vertalen
  3. heilig (NL>DE)
Vertaal
Naar andere talen: • heilig > EN • heilig > ES • heilig > FR
Vertalingen heilig NL>DE

heilig

bijv.naamw.
Uitspraak:  [ˈhɛiləx]

1) met bijzondere godsdienstige betekenis - heilig
iemand heilig verklaren - jemanden heiligsprechen
In India is de koe een heilig dier. - In Indien ist die Kuh ein heiliges Tier.
uitdrukking de heilige Vader
uitdrukking het Heilige Land

2) oprecht - heilig , ernsthaft
Er heerst heilige verontwaardiging over de martelingen. - Es herrscht ernsthafte Empörung über die Folterungen.
heilig van plan zijn te stoppen met roken - ernsthaft das Rauchen aufhören wollen

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
heilig geweiht ; glorreich ; gottselig ; heilig ; heilig ; herrlich ; himmlisch ; köstlich ; selig ; verherrlicht ; wonnig
Bronnen: interglot; Wiktionary


Voorbeeldzinnen met `heilig`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: deugdzaam
NL: dierbaar
NL: gecanoniseerd
NL: gemeend
NL: gewijd
NL: glorierijk
NL: serieus
NL: verheerlijkt
NL: verheven
NL: zalig

Uitdrukkingen en gezegdes
NL: het Heilige der Heiligen DE: das Allerheiligste
NL: heilig verklaren DE: heiligsprechen
NL: heilig (beloven) DE: hoch und heilig
NL: (dat is) zijn heilig huisje DE: ihm etwas Sakrosanktes
NL: geen heilig huisje overslaan DE: in allen Wirtshäusern einkehren
NL: (het weer is) nog heilig bij gisteren DE: bei weitem nicht so schlecht wie gestern