Vertalingen gillen NL>DE
gillen
werkw.
Uitspraak: | [xɪlə(n)] |
Verbuigingen: | gilde (verl.tijd ) heeft gegild (volt.deelw.) |
1) met harde en hoge stem geluid maken -
schreien , kreischen , (gellend) schreien Toen er een muis door de klas liep, begon iedereen te gillen. - Als eine Maus durch die Klasse lief, begann jeder zu schreien. |
gillende keukenmeid (=vuurwerk dat een hard fluitend geluid maakt) - Feuerwerk mit Heulton
|
2) deel van de uitdrukking: -
om iets zitten te gillen (=hard nodig hebben) - nach etwas schreien
Die zaak zit te gillen om personeel. - Das Unternehmen schreit nach Personal.
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
gillen (ww.) | brüllen (ww.) ; herausschreien (ww.) ; heulen (ww.) ; jauchzen (ww.) ; johlen (ww.) ; jubeln (ww.) ; keifen (ww.) ; lautauf schreien (ww.) ; plärren (ww.) ; toben (ww.) |
gillen (werkw.) | schreien |
het gillen | das Schreien |
gillen | geräuschvolle Verbrennung |
Bronnen: interglot; Wiktionary; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `gillen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: brullenNL: jankenNL: kretenNL: krijsenNL: roepenNL: schreeuwenUitdrukkingen en gezegdes
NL: een
gillende kreet
DE: ein gellender SchreiNL: het is om te
gillen
DE: es ist zum Schießen