Vertalingen gewricht NL>DE
het gewricht
zelfst.naamw.
| Uitspraak: | [xəˈwrɪxt] |
| Verbuigingen: | gewrichten (meerv.) |
lichaamsdeel waar twee botten kunnen bewegen ten opzichte van elkaar -
Gelenk (das ~) kniegewricht - Kniegelenk ellebooggewricht - Ellenbogengelenk |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| het gewricht | das Gelenk ; der Gelenkknubbel |
| gewricht | Artikulation ; Gelenk ; Gelenkverbindung ; Handgelenk |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `gewricht`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: geledingNL: gelidNL: knoopNL: lid