Vertaal
Naar andere talen: • assembleren > ENassembleren > ESassembleren > FR
Vertalingen assembleren NL>DE
assembleren (ww.) montieren (ww.) ; zusammenbauen (ww.) ; zusammensetzen (ww.)
het assemblerendie Zusammensetzung ; die Zusammenstellung
assembleren assemblieren ; montieren
Bronnen: interglot; Trueterm; A.M.T.S.


Voorbeeldzinnen met `assembleren`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: assemblage
NL: in elkaar zetten
NL: montage
NL: monteren
NL: samenstelling
NL: samenvoeging