Vertalingen genegen NL>DE
genegen | bereit ; geneigt ; zugetan |
Bron: interglotVoorbeeldzinnen met `genegen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: bereidNL: geneigdNL: gezindNL: goedgezindUitdrukkingen en gezegdes
NL: Iemand
genegen zijn
DE: einem zugetan sein