dol

bijv.naamw.

Uitspraak:

[dɔl]

1) als je niet goed meer kunt denken - wahnsinnig , verrückt

dol van de pijn zijn - wahnsinnig vor Schmerzen werden

door het dolle heen zijn (=van opwinding wild en uitgelaten zijn) - total übermütig sein Door alle cadeautjes waren de kinderen door het dolle heen. - Wegen der ganzen Geschenke waren die Kinder total übermütig.

2) lachwekkend - wahnsinnig , heftig , verrückt

een dol verhaal - eine verrückte Geschichte

Dit is te dol om los te lopen. (=dit is te gek) - Das ist zu verrückt, um wahr zu sein.

© K Dictionaries Ltd.

dol	böse ; erzürnt ; fuchsteufelswild ; rasend ; tobend ; wüst ; wütend ; zornig ; Feder ; Rudergabel ; verrückt ; wahnsinnig

Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.; Trueterm




NL: bezopen
NL: boos
NL: dartelen
NL: driest
NL: dwaas
NL: enig
NL: frenetiek
NL: furieus
NL: gek
NL: hels

NL: dol van woede DE: toll, rasend vor Wut
NL: (het is) om dol te worden DE: zum Tollwerden
NL: dolle pret DE: riesige Freude
NL: dol zijn op DE: erpicht, versessen sein auf (4)
NL: dol op kinderen DE: kindernärrisch
NL: hij is dol op kersen DE: Kirschen ißt er für sein Leben gern
NL: door het dolle heen (zijn) DE: außer Rand und Band