Vertalingen dik NL>DE
dik
bijv.naamw.
1) met een grotere omvang dan normaal -
dick een dik boek - ein dickes Buch een dikke boom - ein dicker Baum Als mensen te veel eten worden ze dik. - Wenn Menschen zu viel essen, werden sie dick. een dikke jas tegen de kou - eine dicke Jacke gegen die Kälte |
dik onder het stof zitten (=bedekt zijn met een dikke laag stof) - mit einer dicken Staubschicht bedeckt sein
|
een dikke keel (=gezwollen door verkoudheid) - geschwollener Hals
|
2) (van vloeistoffen) minder vloeibaar dan normaal -
dick , dickflüssig een dikke saus - eine angedickte Sauce |
3) (van gas en lucht) dichter dan normaal en daardoor zichtbaarder -
dick , dicht dikke rook - dichter Rauch dikke mist - dichter Nebel dikke regenwolken - dichte Regenwolken |
4) belangrijker lijkend dan het is -
fett , dick dik doen - angeben een dikke auto - en dickes Auto |
5) deel van de uitdrukking: -
er dik bovenop liggen (=heel duidelijk zijn wat de bedoeling is) - auf der Hand liegen
Het ligt er dik bovenop dat hij ons weg wil hebben. - Es liegt auf der Hand, dass er uns loswerden will.
|
6) deel van de uitdrukking: -
je dik maken over iets (=boos worden over iets) - sich über etwas aufregen
|
7) deel van de uitdrukking: -
het zit er dik in dat ... (=het is heel waarschijnlijk dat ...) - es ist ziemlich wahrscheinlich, dass ...
|
8) deel van de uitdrukking: -
dikke vrienden (=mensen die elkaar erg aardig vinden) - dicke Freunde
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
dik (znw.) | der Schlamm ; die Schlacke ; der Niederschlag ; die Hefe ; der Bodensatz ; die Ablagerung |
dik | umfangreich ; wohlbeleibt ; voluminös ; voll ; stark ; korpulent ; gut ; fett ; dick ; dick ; beleibt ; fettleibig ; wuchtig ; massig |
Bronnen: interglot; Wiktionary; Trueterm; Wikipedia
Voorbeeldzinnen met `dik`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: bezinkselNL: bolNL: corpulentNL: dofNL: drabNL: droesemNL: flinkNL: gezetNL: grondsopNL: kortademigUitdrukkingen en gezegdes
NL: een
dikke duizend gulden
DE: gut tausend GuldenNL: een
dik uur
DE: eine starke StundeNL: z.
dik maken
DE: sich aufregenNL: er
dik in zitten
DE: dicke Gelder haben, (warm und weich) in der Wolle sitzenNL: het ligt er
dik op
DE: es ist dicke aufgetragenNL: dik doen
DE: dicke tunNL: door
dik en dun
DE: durch dick und dünn