Vertalingen deksel NL>DE
deksel
m, o
Uitspraak: | [ˈdɛksəl] |
Verbuigingen: | deksels (meerv.) |
iets waarmee je iets afsluit -
Deckel (der ~) de ijzeren deksel op een put in de straat - der eiserne Gullydeckel auf der Straße een open doos zonder deksel - eine offene Dose ohne Deckel het deksel van een pan - der Deckel einer Pfanne |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
het deksel | die Abdeckung |
de deksel (m) | die Käseglocke ; die Glocke ; die Glasglocke ; der Deckel ; das Augenlid |
deksel | Schale ; Vorsatzkuchen ; Schutzkappe ; Abdeckung ; Ofengewölbe ; Kuchen ; Kappe ; Isolierung ; Federhaus deckel ; Deckel ; Aufsatz |
Bronnen: Wikipedia; interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `deksel`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: bedekkingNL: boerenhuisNL: dekplaatNL: dopNL: kaasstolpNL: kaftNL: kapNL: lidNL: omslagNL: stolp