Vertalingen bezorgen NL>DE
bezorgen
werkw.
Uitspraak: | [bəˈzɔrxə(n)] |
Verbuigingen: | bezorgde (verl.tijd ) heeft bezorgd (volt.deelw.) |
1) naar een plek brengen -
überbringen , liefern pizza's bezorgen - Pizzen liefern maaltijden aan huis bezorgen - Mahlzeiten nach Hause liefern |
2) geven -
bringen , bereiten iemand veel ellende bezorgen - jemandem viel Elend bereiten |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
bezorgen (ww.) | abgeben (ww.) ; ausliefern (ww.) ; besorgen (ww.) ; bestellen (ww.) ; bringen (ww.) ; liefern (ww.) ; rundbringen (ww.) ; senden (ww.) ; überbringen (ww.) ; zustellen (ww.) |
bezorgen (werkw.) | liefern |
Bronnen: interglot; mwb; Wiktionary
Voorbeeldzinnen met `bezorgen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: aandoenNL: aanleverenNL: afgevenNL: afleverenNL: bestellenNL: brengenNL: leverenNL: overhandigenNL: rondbrengenNL: thuisbezorgenUitdrukkingen en gezegdes
NL: Iemand moeite
bezorgen
DE: einem Mühe machenNL: (post, kranten)
bezorgen
DE: austragenNL: afhalen en thuis
bezorgen
DE: abholen und zustellenNL: (het gekochte wordt) u thuis bezorgd
DE: Ihnen ins Haus geliefertNL: (wilt u de waren) laten
bezorgen?
DE: ins Haus schicken?